zendtijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zend·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zendtijd zendtijden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zendtijd m

  1. de tijdsduur van een uitzending van een radio- of televisieprogramma
    • Publieke omroepen krijgen een bepaalde hoeveelheid zendtijd toebedeeld op basis van het aantal leden van de desbetreffende omroep. 
Hyponiemen
  • reclamezendtijd
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zendtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.