zemelachtig
Nederlands
Woordafbreking
- ze·mel·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zenuwachtig, zeurig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1905 [1]
- Naamwoord van handeling van zemelen met het achtervoegsel -achtig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zemelachtig | zemelachtiger | zemelachtigst |
verbogen | zemelachtige | zemelachtigere | zemelachtigste |
partitief | zemelachtigs | zemelachtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zemelachtig
- geneigd zijn tot zemelen
- Mannen houden meestal niet zo van zemelachtige vrouwen.
Gangbaarheid
- Het woord zemelachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zemelachtig' herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.