zeilklaar
Nederlands
Woordafbreking
- zeil·klaar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeil en klaar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zeilklaar | zeilklaarder | zeilklaarst |
verbogen | zeilklare | zeilklaardere | zeilklaarste |
partitief | zeilklaars | zeilklaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zeilklaar
- gereed om te gaan zeilen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- zeilklaar maken
klaar maken om weg te zeilen
- zeilklaar liggen
gereed zijn om direct weg te zeilen
Vertalingen
1. gereed om te gaan zeilen
Gangbaarheid
- Het woord zeilklaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zeilklaar' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.