zegde af
Nederlands
Woordafbreking
- zeg·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzeggen |
zegde af
- enkelvoud verleden tijd van afzeggen
- Ik zegde af.
- Jij zegde af.
- Hij, zij, het zegde af.
- Ik zegde af.
Gangbaarheid
- Het woord zegde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.