zeemleren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeem·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen zeemleren

Bijvoeglijk naamwoord

zeemleren

  1. van zeemleer vervaardigd
    • Ook de kop heb ik heel voorzichtig met een klein staafje met een zeemleren lapje proberen te reinigen. 

Gangbaarheid

  • Het woord zeemleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.