zedenkundige
Nederlands
Woordafbreking
- ze·den·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van zedenkundig met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zedenkundige | zedenkundigen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zedenkundige m
- (beroep) iemand die zich met zedenkunde bezighoudt
- Hij is eerder een schurk dan een zedenkundige te noemen.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.