zaliger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·li·ger

Bijvoeglijk naamwoord

zaliger

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van zalig
    • Die taart was nog zaliger dan voorheen. 
  1. genitief v achtergeplaatst: wijlen, overleden
    • Dat heb ik nog van mijn grootmoeder zaliger. 
Opmerkingen
  • [2] Dit is een afkorting voor zaliger nagedachtenis: van zalige nagedachtenis.

Gangbaarheid

  • Het woord zaliger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.