zaksel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zakken met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord zaksel zaksels
verkleinwoord zakseltje zakseltjes

Zelfstandig naamwoord

zaksel o

  1. datgene wat bezinkt uit een staande suspensie
    • We verwijderden eerst het zaksel. 

Gangbaarheid

  • Het woord zaksel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
40 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.