zaagje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaag·je
Woordherkomst en -opbouw
  • Verkleinwoord van zaag.
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord zaagje zaagjes

Zelfstandig naamwoord

zaagje o dim. tant.

  1. (tweekleppigen) een schelpdier uit het geslacht Donax
    • Naast het gewone zaagje is er ook het stompe zaagje van de Middellandse Zee. 
  1. verkleinwoord enkelvoud van zaag
Afgeleide begrippen
  • glad zaagje, stomp zaagje, Zuid-Afrikaans zaagje, fijngetand zaagje, gekorreld zaagje,gestreept zaagje
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

zaagje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zaag

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.