woont in

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woont in    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwont ˈɪn/
Woordafbreking
  • woont in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inwonen

woont (…) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwonen
    • Jij woont in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwonen
    • Hij woont in. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van inwonen
    • Woont in! 

Gangbaarheid

  • Het woord woont in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.