wijd uit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijd uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitwijden

wijd uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden
    • Ik wijd uit. 
  2. gebiedende wijs van uitwijden
    • Wijd uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden
    • Wijd je uit? 

Gangbaarheid

  • Het woord 'wijd uit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.