wetten
Nederlands
Woordafbreking
- wet·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘scherpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wetten |
wette |
gewet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
wetten
- het aanscherpen van een mes op een wetsteen
- Mijn opa wette het keukenmes.
Hyponiemen
- aanwetten, nederwetten, opwetten
Vertalingen
Hyponiemen
- erfelijkheidswetten
Gangbaarheid
- Het woord wetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wetten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Duits
Woordafbreking
- wet·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wetten /ˈvɛ.tən/ |
wettete /ˈvɛ.tə.tə/ |
gewettet /gə.ˈvɛ.tət/ |
volledig |
Werkwoord
wetten
- «Die Besucher einer Pferderennbahn wetten auf das siegreiche Pferd.»
- De bezoekers van de paardenrenbaan wedden op het winnende paard.
- «Die Besucher einer Pferderennbahn wetten auf das siegreiche Pferd.»
- ~, dass; wedden, er zeker van zijn
- «Ich wette, meine Taschenlampe strahlt nach vorne und nicht nach hinten.»
- Ik wed dat mijn zaklamp naar voren schijnt en niet naar achteren.
- «Ich wette, meine Taschenlampe strahlt nach vorne und nicht nach hinten.»
Afgeleide begrippen
- Wette, verwetten
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.