welig
Nederlands
Woordafbreking
- we·lig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘rijkelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- afleiding met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | welig | weliger | weligst |
verbogen | welige | weligere | weligste |
partitief | weligs | weligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
welig
- heel overvloedig
- President Hollande was laatst in opspraak vanwege de kapperskosten voor zijn weinig welige kop haar.[2]
Gangbaarheid
- Het woord welig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'welig' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "welig" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- O.L.E. JongmansChris Reinewald Ike Teuling Adriaan Visser NRC 12 augustus 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.