wekelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van week met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend
onverbogen wekelijk
verbogen wekelijke

Bijvoeglijk naamwoord

wekelijk

  1. pafferig [1]
  2. wekelijks [2]
Afgeleide begrippen
  • verwekelijken

Gangbaarheid

  • Het woord 'wekelijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
39 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.