weiden

Niet te verwarren met: wijden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wei·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘doen grazen’ voor het eerst aangetroffen in 1135 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
weiden
weidde
geweid
zwak -d volledig

Werkwoord

weiden

  1. overgankelijk vee op een stuk grond laten grazen
    • De herder weidde zijn kudde schapen op de heide. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • geweid, weidblad, weider, weiderij, weiding, weidman, weidmes, weidspel
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

weiden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord weide
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord weiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.