wegwissen
Nederlands
Woordafbreking
- weg·wis·sen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weg bw en wissen ww
Werkwoord
wegwissen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegwissen |
wiste weg |
weggewist |
zwak -t | volledig |
- met een vegende beweging iets verwijderen
- Ik ben gaan rondlopen en iets zei mij dat ik daar weg moest gaan. Ik vond dat ik sporen moest wegwissen. Ik had bloed op mijn handen”. [2]
- ,,De zaal stond op z’n kop,’’ zegt organisator Paul Gelen. ,,Het was een super, super, supermiddag. Waanzinnig. Soms moesten de zakdoeken de emotie wegwissen. Geweldig.’’ De zangers Thomas Berge en Marga Bult zaten in de jury. [3]
Gangbaarheid
- Het woord wegwissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wegwissen' herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Roel Lutkenhaus 26-05-09 Moord Henk Koop in hoger beroep
- Tubantia 26-05-13 Jeroen uit Tubbergen mag optreden voor koning en koningin
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.