wegkijken
Nederlands
Woordafbreking
- weg·kij·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weg bw en kijken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegkijken |
keek weg |
weggekeken |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
wegkijken
- inergatief de blik afwenden, de blik van iemand anders vermijden
- Hij knikt en kijkt weg.
- inergatief negeren, doen of iets niet bestaat
- Het geweld in die regio werd zo hevig, dat de wereld niet meer kon wegkijken.
- overgankelijk onwelkom laten voelen, zo kijken dat iemand weggaat
- Het gezin met jonge kinderen werd nog net niet weggekeken uit de chique winkel.
Gangbaarheid
- Het woord wegkijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wegkijken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.