wantrouwig
Nederlands
Woordafbreking
- wan·trou·wig
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands wantrouwich; op te vatten als afleiding van wantrouwen ww met het achtervoegsel -ig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wantrouwig | wantrouwiger | wantrouwigst |
verbogen | wantrouwige | wantrouwigere | wantrouwigste |
partitief | wantrouwigs | wantrouwigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
wantrouwig
- met het gevoel misleid te zijn
- Punk verwijst sinds het midden van de jaren 70 van de twintigste eeuw naar een stroming binnen de jongerencultuur die zeer wantrouwig tegen de grote ideologieën aankijkt.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord wantrouwig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wantrouwig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.