walschot
Nederlands
Woordafbreking
- wal·schot
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘spermaceti, witte amber’ voor het eerst aangetroffen in 1470 [1]
- samentrekking van wal(vis) en schot: het geschotene
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | walschot | walschotten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
walschot o
- het zaad van een walvis (1811) [2]
- spermaceti, de wasachtige substantie eertijds gewonnen uit de kop van de potvis
Verwijzingen
- "walschot" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Nederduitsch taalkundig woordenboek. P. Weiland 1807-1811
Gangbaarheid
- Het woord walschot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.