wallen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wallen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɑlə(n)/
Woordafbreking
  • wal·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wallen
walde
gewald
zwak -d volledig

Werkwoord

  1. een wal opwerpen
    1. onovergankelijk werken aan vestingwerken
    2. overgankelijk (van een stuk land) de sloten eromheen schoonmaken door slib en waterplanten langs de kant op de oever te halen
  2. (verouderd) omhoog borrelen
    1. onovergankelijk door verhitting opborrelen
    2. overgankelijk aan de kook brengen of laten weken
    3. onovergankelijk golvende bewegingen maken
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

wallen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wal

Gangbaarheid

  • Het woord wallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.