wachttoren
Nederlands
wachttoren kamp Vught
Woordafbreking
- wacht·to·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wacht en toren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wachttoren | wachttorens |
verkleinwoord | wachttorentje | wachttorentjes |
Zelfstandig naamwoord
wachttoren m [1]
- toren waarop een persoon de omgeving in de gaten houd om alarm te kunnen slaan als er een ongewenste situtie ontstaat
- De soldaat moest tijdens de ijskoude nacht op wacht staan op de wachttoren.
- Een Noord-Koreaanse grenswacht kijkt aan de Chinese grens uit het raam van zijn wachttoren. [2]
Synoniemen
- uitkijktoren, kijktoren, waaktoren
Gangbaarheid
- Het woord wachttoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wachttoren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.