wachtengel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wacht·en·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wachtengel wachtengelen
verkleinwoord wachtengeltje wachtengeltjes

Zelfstandig naamwoord

wachtengel m

  1. een hemels wezen dat je tegen onheil beschermt, engelbewaarder, beschermengel, bewaarengel
    • Hij moet wel een heel goede wachtengel hebben gehad toen hij ongedeerd uit de geheel verkreukelde auto gehaald werd. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'wachtengel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.