vélo

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  vélo    (hulp, bestand)
  • IPA: /ve.ˈlo/
Woordafbreking
  • vé·lo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  vélo     le vélo     vélos     les vélos  

Zelfstandig naamwoord

vélo m

  1. (verkeer) fiets
  1. «J'aime bien faire du vélo
    Ik maak graag een tochtje op de fiets.
Synoniemen
  • bicyclette
Afgeleide begrippen
  • vélodrome, vélomobile, vélorizontal, véloroute
Uitdrukkingen en gezegden

avoir un petit vélo dans la tête

  • een beetje gek zijn
Overerving en ontlening
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.