vuurwerkramp

Nederlands

monument ter ere van de vuurwerkramp 13 mei 2000 te Enschedé
Uitspraak
Woordafbreking
  • vuur·werk·ramp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurwerkramp vuurwerkrampen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vuurwerkramp v/m

  1. groot ongeluk dat ontstaat door een ontploffing van vuurwerk
    • Klokkenluider Paul van Buitenen wil de gemeenteraad van Enschede bijpraten over zijn geruchtmakende review van de vuurwerkramp op 13 mei 2000. Hij wil een presentatie van zijn bevindingen geven, eventueel achter gesloten deuren. CDA, SP, Enschede Anders, PVV en DPE hebben daar oren naar, hebben ze Van Buitenen laten weten. [1] 
    • Voor oud-rechercheur Jan Paalman is het zo klaar als een klontje: de vuurwerkramp op 13 mei 2000 in Enschede is te wijten aan een regulier bedrijfsongeval en er was geen sprake van brandstichting, zoals het Openbaar Ministerie beweert. Bij de vuurwerkramp vielen 23 doden en raakten ongeveer 950 mensen gewond. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord vuurwerkramp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.