vrijbuiten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·bui·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vrijbuiten
vrijbuitte
gevrijbuit
zwak -t volledig

Werkwoord

vrijbuiten

  1. inergatief (geschiedenis) als kaper varen, op roof uitgaan
  2. inergatief avonturieren
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord vrijbuiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.