vorstellen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  vorstellen    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈfoːɐʃtɛlən /
Woordafbreking
  • vor·stel·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Duitse werkwoord stellen met het voorvoegsel vor-
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vorstellen
stellte vor
(hat) vorgestellt
zwak volledig scheidbaar

Werkwoord

vorstellen

  1. overgankelijk iets naar voren stellen
  2. overgankelijk iets vóór iets anders stellen
  3. overgankelijk presenteren, tonen
  4. onovergankelijk iets verbeelden, tonen
  5. overgankelijk iemand voorstellen (een kandidaat voordragen)
  6. overgankelijk iemand aan iemand anders voorstellen
  7. wederkerend sich vorstellen: zich aan iemand voorstellen
  8. wederkerend sich vorstellen: zich iets voorstellen
Synoniemen
  • [1]: vorrücken
  • [3]: präsentieren
  • [3-4]: zeigen
  • [4]: darstellen
  • [4]: widerspiegeln
  • [5]: jemand vorschlagen
  • [6]: 2 oder mehr Personen miteinander bekanntmachen
Afgeleide begrippen
  • [7-8]: sich vorstellen
  • [1-8]: Vorstellung
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.