vlotheid
Nederlands
Woordafbreking
- vlot·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van vlot (bijvoeglijk naamwoord) met het achtervoegsel -heid [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlotheid | vlotheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
vlotheid v
- vaaart, snelheid
- vermogen zich snel en gemakkelijk te verplaatsen
- vermogen zich gemakkelijk te uiten
- vermogen soepel met anderen om te gaan
Gangbaarheid
- Het woord vlotheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vlotheid' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.