vlonder
Nederlands
Woordafbreking
- vlon·der
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘losse houten brug’ voor het eerst aangetroffen in 1580 [1]
- afgeleid van vonder [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlonder | |
verkleinwoord | vlondertje | vlondertjes |
Zelfstandig naamwoord
vlonder m [3]
- (kleine) aanlegsteiger, vloer boven een water
- "Ratten zijn gek op voedsel, op water en op schuilplekken, zoals vlondersof muren met klimop. Wie dat weghaalt, maakt het onaantrekkelijk voor een rat."[4]
- Het terras en de vlonder worden overdekt, er zijn vijf masterclasses van brouwerijen en bezoekers kunnen afsluitend, middels een workshop, zelf bokbier brouwen. "Die kun je dan acht weken later ophalen in flesjes. Het hele brouwproces doe je dan hier. Op het biljart komt een ketel te staan."Er zijn ook verschillende eettentjes.[5]
- houten vloer
Gangbaarheid
- Het woord vlonder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vlonder' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "vlonder" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- vlonder op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Saskia Minkman 19-DECEMBER-2017
- Tubantia 06-OKTOBER-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.