vliegeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vliegeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvliɣərə(n)/
Woordafbreking
  • vlie·ge·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vliegeren
vliegerde
gevliegerd
zwak -d volledig

Werkwoord

vliegeren

  1. inergatief, (spel) het oplaten van een vlieger
    • We hebben op het strand een hele tijd gevliegerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vliegeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.