vitter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vitter vitters
verkleinwoord vittertje vittertjes

Zelfstandig naamwoord

vitter

  1. iemand die (steeds) vit, een raisonneur, haarklover, drammer, muggenzifter
Hyponiemen
  • woordenvitter
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.