vinnen

Niet te verwarren met: winnen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vin·nen

Zelfstandig naamwoord

vinnen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vin


Noors

Woordafbreking
  • vin·nen
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

vinnen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vinne
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.