vibrator
Nederlands
Woordafbreking
- vi·bra·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘trillend lichaam’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
- Naamwoord van handeling van vibreren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vibrator | vibratoren vibrators |
verkleinwoord | vibratortje | vibratortjes |
Zelfstandig naamwoord
vibrator m [3]
- apparaat dat mechanische trillingen voortbrengt
- staafvormig toestel (dildo) met batterij en motor dat trilt voor sensuele prikkeling
- Het is een klassieke vibrator die werd omgetoverd tot een absolute clitorisstimulator
Hyponiemen
- staafvibrator
Afgeleide begrippen
- vibratorisch
Gangbaarheid
- Het woord vibrator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vibrator' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.