verwilderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·wil·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van wilder met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verwilderen
verwilderde
verwilderd
zwak -d volledig

Werkwoord

verwilderen

  1. ergatief vervallen in een staat van wildheid
    • De tuin was in een paar weken tijd helemaal verwilderd. 

Gangbaarheid

  • Het woord verwilderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.