verstaanbaar
Nederlands
Woordafbreking
- ver·staan·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verstaanbaar | verstaanbaarder | verstaanbaarst |
verbogen | verstaanbare | verstaanbaardere | verstaanbaarste |
partitief | verstaanbaars | verstaanbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
verstaanbaar
- dat je wat gezegd wordt kunt begrijpen
- Hij sprak zo snel dat hij voor mij niet meer verstaanbaar was.
- dat je wat gezegd wordt kunt horen
- Hij sprak zo zachtjes dat hij door mij niet meer verstaanbaar was.
- Het was verre van rustig in de Heuvels. Kleine Woord had tenminste moeite om zich voor Schoonheid verstaanbaar te maken toen hij zei: ' We moeten nog verder gaan, denk ik. [1]
Gangbaarheid
- Het woord verstaanbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verstaanbaar' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.