vermorzelen
Nederlands
Woordafbreking
- ver·mor·ze·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verbrijzelen’ voor het eerst aangetroffen in 1532 [1]
- afgeleid van morzelen met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vermorzelen |
vermorzelde |
vermorzeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vermorzelen
- overgankelijk in kleine stukken slaan, pletten
- Hij vermorzelde het kostbare porselein toen hij er onverhoeds op viel.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. in kleine stukken slaan, pletten
Gangbaarheid
- Het woord vermorzelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vermorzelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.