verkazen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ka·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van kaas met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verkazen
verkaasde
verkaasd
zwak -d volledig

Werkwoord

verkazen

  1. overgankelijk tot kaas maken
    • De melk van de koeien werd voor een groot deel verkaasd. 
  1. ergatief (spottend) Nederlands worden, Nederlandse gewoonten en opvattingen aannemen
    • Mijn broer is echt verkaasd. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord verkazen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.