verbouwing

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bou·wing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verbouwing verbouwingen
verkleinwoord verbouwinkje verbouwinkjes

Zelfstandig naamwoord

verbouwing v

  1. een bouwkundige wijziging aan een bestaand gebouw
    • De klusser deed de ene na de andere verbouwing aan zijn huis. 

Gangbaarheid

  • Het woord verbouwing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.