veest

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veest
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘buikwind’ voor het eerst aangetroffen in 1458 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord veest veesten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

veest m [3]

  1. wind (uit de darm)

{-trans-}}

Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vezen

veest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vezen
    • Jij veest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vezen
    • Hij veest. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van vezen
    • Veest! 
vervoeging van
veesten

veest

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van veesten
  2. gebiedende wijs van veesten

Gangbaarheid

  • Het woord veest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
6 %van de Nederlanders;
20 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.