vandaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • van·daal
Woordherkomst en -opbouw
  • Genoemd naar de Vandalen, een Oost-Germaanse stam die in 455 n.Chr. Rome plunderde.
enkelvoud meervoud
naamwoord vandaal vandalen
verkleinwoord vandaaltje vandaaltjes

Zelfstandig naamwoord

vandaal o

  1. iemand die moedwillig eigendom van anderen beschadigt of anderszins schade aanricht
Opmerkingen
  • Niet met een hoofdletter gespeld volgens regel 16.C.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord vandaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.