vandaal
Nederlands
Woordafbreking
- van·daal
Woordherkomst en -opbouw
- Genoemd naar de Vandalen, een Oost-Germaanse stam die in 455 n.Chr. Rome plunderde.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vandaal | vandalen |
verkleinwoord | vandaaltje | vandaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
vandaal o
- iemand die moedwillig eigendom van anderen beschadigt of anderszins schade aanricht
Opmerkingen
- Niet met een hoofdletter gespeld volgens regel 16.C.
Gangbaarheid
- Het woord vandaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vandaal' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.