uterus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ute·rus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘baarmoeder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1686 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord uterus uterussen
verkleinwoord uterusje uterusjes

Zelfstandig naamwoord

uterus m

  1. (medisch) de baarmoeder
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uterus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.