uitreiker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·rei·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitreiker uitreikers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

uitreiker m [1]

  1. iemand die iets bijzonders, met name een prijs of beloning, geeft aan iemand anders
    • Oscar-uitreiker The Academy of Motion Picture Arts stopte in 2007 zelf met het uitreiken van cadeaus vanwege gesteggel met de fiscus. Marketingfirma Distinctive Assets sprong in het gat en was afgelopen tijd al uitgebreid in het nieuws omdat de genomineerde filmsterren kunnen rekenen op een tas gevuld met zaken als een bon voor een borstcorrectie, een 10-daagse reis naar Israël en onbeperkte huur van Audi's. [2] 
    • Andere uitreikers dit jaar zijn onder meer schrijfster Esther Gerritsen voor Beste Scenario en actrice en zangeres Hadewych Minis voor Beste Muziek. Stuntcoördinator Willem de Beukelaer mag de prijs voor Beste Camera uitreiken. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'uitreiker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.