uitdunnen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·dun·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitdunnen
dunde uit
uitgedund
zwak -d volledig

Werkwoord

uitdunnen [1]

  1. ergatief geleidelijk minder bezet raken
    • Ten gevolge van de principes gevolgd in de herbouw is de stadsbevolking toch aanzienlijk uitgedund. 
  1. overgankelijk dunner bezet maken
    • Ze zijn bezig het bos uit te dunnen. 
Afgeleide begrippen
  • uitdunning, uitdunsel

Gangbaarheid

  • Het woord uitdunnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.