uitdunnen
Nederlands
Woordafbreking
- uit·dun·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en dunnen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitdunnen |
dunde uit |
uitgedund |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uitdunnen [1]
- ergatief geleidelijk minder bezet raken
- Ten gevolge van de principes gevolgd in de herbouw is de stadsbevolking toch aanzienlijk uitgedund.
- overgankelijk dunner bezet maken
- Ze zijn bezig het bos uit te dunnen.
Afgeleide begrippen
- uitdunning, uitdunsel
Gangbaarheid
- Het woord uitdunnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitdunnen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.