uitdager

Nederlands

simultaandammer temidden van zijn uitdagers
Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·da·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van uitdagen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord uitdager uitdagers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

uitdager m [1]

  1. iemand die het opneemt tegen een leidende persoon
    • De uitdager nam de strijd op tegen de heersende wereldkampioen. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitdager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.