uitboren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·bo·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitboren
boorde uit
uitgeboord
zwak -d volledig

Werkwoord

uitboren

  1. overgankelijk met een boor een gat aanbrengen of ruimer maken
    • Nadat de bron met een nauwe buis was uitgeboord om meer bronwater te verkrijgen, ontstond er een geiser. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitboren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.