tyfus
Nederlands
Woordafbreking
- ty·fus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘ziekte’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
- van het Neolatijnse typhus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tyfus | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
tyfus m [2]
- De naam tyfus slaat eigenlijk alleen op vlektyfus, maar vlek- en buiktyfus worden vaak verward.
Afgeleide begrippen
- tyfusbacil, tyfusbacterie, tyfusepidemie, tyfushoer, tyfushond, tyfuslijder, tyfuslijer, tyfuslul, tyfusserum, tyfustrut, tyfusvent, tyfuswijf, tyfuszooi [4]
Gangbaarheid
- Het woord tyfus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tyfus' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "tyfus" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- (ziekte) tyfus op website: Etymologiebank.nl
- (scheldwoorden) tyfus op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.