tweehonderdenzesentachtig

Nederlands

0286
tweehonderdenzesentachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·en·zes·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdenzesentachtig

  1. "286", langere vorm van tweehonderdzesentachtig, tweehonderd plus zesentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft tweehonderdenzesentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdenzesentachtig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • tweehonderdenzesentachtigste

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdenzesentachtig" ht als linkerdeel

  • tweehonderdenzesentachtigduizend

Gangbaarheid

  • Het woord 'tweehonderdenzesentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.