tweehonderdenvijftig

Nederlands

0250
tweehonderdenvijftig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·en·vijf·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdenvijftig

  1. "250", langere vorm van tweehonderdvijftig, tweehonderd plus vijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft tweehonderdenvijftig euro en vijftig cent opgebracht. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdenvijftig. 
Synoniemen
  • tweehonderdvijftig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdenvijftig" wordt zelden gebruikt)[1][2]
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • tweehonderdenvijftigste

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdenvijftig" ht als linkerdeel

  • tweehonderdenvijftigduizend

Gangbaarheid

  • Het woord 'tweehonderdenvijftig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.