tutten
Nederlands
Woordafbreking
- tut·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tutten |
tutte |
getut |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
- inergatief treuzelen, tijd verdoen,
- Ik heb de hele middag maar een beetje lopen tutten.
- inergatief langdurig met schoonheidsverzorging bezig zijn
- Lekker zo'n middagje tutten in de schoonheidssalon.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tutten |
tutten
- meervoud verleden tijd van tutten
- Wij tutten.
- Jullie tutten.
- Zij tutten.
- Wij tutten.
Gangbaarheid
- Het woord tutten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tutten' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.