tropisch
Nederlands
Woordafbreking
- tro·pisch
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bij of tussen de keerkringen’ voor het eerst aangetroffen in 1822 [1]
- afgeleid van het Griekse tropḗ (wending) met het achtervoegsel -isch [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tropisch | tropischer | |
verbogen | tropische | tropischere | |
partitief | tropisch | tropischers | - |
Hyponiemen
- afrotropisch, extratropisch, geotropisch, intertropisch, isotropisch, neotropisch, pantropisch, polytropisch, subtropisch
Afgeleide begrippen
- tropisch regenwoudklimaat
Gangbaarheid
- Het woord tropisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tropisch' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.