trendwatcher

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trend·wat·cher
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling trendwatchen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord trendwatcher trendwatchers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

trendwatcher m

  1. (beroep) iemand die observeert wat in de mode is en probeert te voorspellen wat in de mode komt
    • Trendwatcher Vincent van Dijk heet ons welkom bij deze 'korte vakantie van twee uur'. En hij heeft goed nieuws: "Chardonnay mag weer. We beginnen een positieve campagne, zodat je weer schaamteloos chardonnay kunt bestellen, zonder je te verstoppen voor je wijnvrienden."[2] 
    • Volgens trendwatcher Mabel Nummerdor is de Zomerweek niet voor niets een vast item op de festivalkalender. Het haakt prachtig aan op verschillende trends. De multi-generatietrend bijvoorbeeld. "We gaan steeds vaker met familieleden op stap. Dat zie je niet alleen bij festivals maar ook bij reizen."[3] 
    • Dat ziet ook trendwatcher en ‘Mister Cocktail’ Albert van Beeck Calkoen. ,,Consumenten nemen geen genoegen meer met mainstream-producten.[4] 
Synoniemen
Hyponiemen
  • voedseltrendwatcher

Gangbaarheid

  • Het woord trendwatcher staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.